Ik had laatst – veel te vroeg – een afspraak waarbij ik fris en uitgerust wilde zijn. Een gesprek met een potentiële uitgever. Ik wilde scherp en gevat uit de hoek komen. Een goede nachtrust leek me essentieel, maar helaas… mijn obsessieve brein hield mij wakker door het toekomstige gesprek al herhaaldelijk met zichzelf te willen voeren. Resultaat: ik sliep pas een uur of twee voordat de wekker ging. Ik werd doodmoe wakker, met wallen ter grootte van een skibril.
Normaalgesproken slaap ik als een roos, behalve als ik vroeger móet opstaan dan normaal om beter te presteren dan normaal. Deze paradox komt in verschillende gedaanten, maar de inhoud is hetzelfde: hoe meer je X wilt, hoe minder groot de kans dat X gebeurt.
Relatietherapie
Ben je specifiek op zoek naar een relatietherapeut? Dan verwijs ik graag naar mijn artikel over relatietherapie op psychologisch.nu. Of ga meteen naar het aanvraagformulier voor relatietherapie, bijvoorbeeld in Amsterdam, Groningen, Maastricht of Eindhoven. Hopelijk helpt dit jou en je partner een stukje verder op weg!
Vaak is deze paradox makkelijk te doorzien. Denk aan de strijd om een goede nachtrust. De moeite die je doet om in slaap te vallen vergroot direct de kans dat je niet in slaap valt. In slaap vallen is een spontaan proces dat je misschien wel indirect kunt stimuleren (door jezelf moe te sporten bijvoorbeeld), maar niet direct kunt afdwingen. Je kunt jezelf dus maar beter moe maken met een lange avondwandeling, dan in bed naar het plafond te gaan staren en te wachten totdat je in slaap valt. Andere paradoxen zijn subtieler.
De wereld van de therapie, coaching en zelfhulp zit boordevol paradoxale – maar niet zo bedoelde – suggesties. Wie heeft er niet goedbedoelde uitspraken voor zijn kiezen gekregen als:
Wees jezelf. Wees authentiek.
Volg je hart.
Laat het los, leef in het nu.
Bekijk het van de positieve kant.
Wees wat spontaner en neem vaker het initiatief.
Ik denk dat weinigen in deze therapeutisch bedoelde suggesties direct een paradox zien, maar wie ze rechtstreeks probeert op te volgen, raakt in de knoop.
Kun je bijvoorbeeld ooit iets anders zijn of worden dan jezelf? En ben je wel jezelf als je hét probeert te zijn?
Kun je je hart (intuïtie) volgen zonder dat je daar ook je hoofd (gedachten) bij gebruikt?
Kun je de gehechtheid aan je ex echt loslaten door wilskracht te gebruiken?
Als het gewenste resultaat al bereikt wordt, dan is het in ieder geval niet door deze goedbedoelde suggesties letterlijk op te volgen. Je kunt deze geestelijke toestanden – als ze al bestaan – niet door wilskracht bereiken. Het zijn toestanden die spontaan ontstaan als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Als je moe genoeg bent, slaap je vanzelf wel. Als je niet bezig bent met wie jij precies bent en hoe je moet overkomen, ben je automatisch jezelf. Als je verliefd wordt op een ander laat je je ex vanzelf wel los. De paradox is dat het de poging om die doeltoestand te bereiken zelf is die die toestand in de weg staat.
De meeste mensen zien ondanks de bezwaren tegen die paradoxe uitspraken als ‘wees jezelf’ en ‘laat het los’ geen vuiltje aan de lucht. Dat komt omdat ze die nietszeggende oneliners waarschijnlijk met een korrel zout nemen. En doen ze dat niet, dan maakt het ook weinig uit: de nagestreefde resultaten manifesteren zich vroeg of laat meestal vanzelf wel: Ooit kom je heus weer over je ex heen. Vroeg of laat voel je je waarschijnlijk minder somber dan nu. Je angst voor openbaar spreken wordt minder, naarmate je het vaker gewoon doet.
Daar hoef je verder eigenlijk niets speciaals voor te doen. Er is geen jarenlange therapie voor nodig. De tijd doet het zware werk wel.
Het dankbare voor een therapeut (die met dit soort vage klachten werkt) is dat hij achteraf vaak wel de credits krijgt. Dat klinkt uit de mond van een tevreden cliënt bijvoorbeeld zo: ‘Ik had angst voor spreken in het openbaar. Ik ging in therapie, en nu drie maanden later ben ik over die angst heen. De therapie heeft dus geholpen.’
Als twee zaken na elkaar plaatsvinden betekent dat niet noodzakelijk dat de een de ander heeft veroorzaakt. Strikt gesproken is het zelden de therapie – het praten over je probleem – zelf die heeft geholpen, maar het feit dat de cliënt concreet iets aan zijn probleem heeft gedaan. Je krijgt alleen maar minder angst voor spreken in het openbaar door het daadwerkelijk een paar keer te doen (en er een beetje voldoeding uit te halen). En of dat nou de therapeut was die jou heeft gestimuleerd actie onder te nemen of je buurman: het netto resultaat is hetzelfde.
Toegegeven, het vertrouwen dat een therapeut je geeft, kan maken dat je eindelijk actie onderneemt en daadwerkelijk je angsten confronteert. Alleen hierom kan het nuttig zijn in therapie te gaan. Toch werkt het lang niet altijd zo: soms stimuleert de therapie juist een onbewuste zoektocht naar een niet-bestaande oplossing. En dat kan de ellende juist in stand houden. ‘Werken aan je probleem’ is dikwijls ‘het probleem juist in stand houden.’
Hoe dat werkt? Probeer niet aan je nare ex te denken? Of je narcistische baas? Of je terugtrekkende haargrens? Precies, dit lukt niet. Je ziet die gemene roze olifant misschien al binnenwandelen. Veel therapieën komen hier in de praktijk helaas wel op neer: probeer géén last meer te hebben van X. Dit verergert de ellende natuurlijk als het gevecht zelf het probleem is. Op het moment dat je het gevecht tegen dit soort klachten staakt, neemt die pijn vanzelf al af. Lijden is nooit statisch en net zo veranderlijk als het weer. Het idee dat er wel een oplossing is, houdt het gevecht in stand. Goede therapeuten kennen de paradoxale kanten van therapie en gebruiken die kennis juist om hun cliënten te helpen. Een goede therapeut is in mijn visie eentje die zo snel mogelijk zijn eigen overbodigheid duidelijk maakt en daarom zijn eigen belangrijkheid relativeert.
In de praktijk kom je die therapeuten niet zo vaak tegen. Daar zijn een paar aannemelijke redenen voor. 1. De therapeut is voor zijn inkomen en identiteit afhankelijk van zijn cliënten. Heel cru gezegd: een therapeut heeft er weinig baat bij als zijn cliënten te snel opknappen. 2. Therapeuten lijden soms aan dezelfde denkfouten als hun cliënten: zij zien niet hoe hun therapie averechts zou kunnen werken.
Het ‘falen’ iets aan je probleem te doen, zul jij waarschijnlijk ook nooit aan je therapeut of behandeling wijten, maar aan jezelf. Misschien begrijp jij de therapeut niet goed genoeg of je doet niet hard genoeg je best. Het komt erop neer: als jij je wel beter voelt, dan dank je dat aan de therapeut, gebeurt er niets of voel je je slechter dan verwijt je dat jezelf.
Ik schrijf mijn volgende boek voor de groeiende groep mensen die zelfhulpboek na zelfhulpboek lezen, therapeut na coach na zelfhulpgoeroe bezoeken en merken dat ze zich na een kleine opleving nog steeds onbevredigd, leeg of slecht voelen. Dat komt omdat ze weer op verkeerde plek naar een oplossing hebben gezocht. Zonder die erkenning blijven ze als hond achter hun staart aanhollen. ‘Normale’ therapie werkt niet in deze gevallen.
Mijn nieuwe boek en dit blog behandelen de geestelijke paradoxen die ons laten lijden. Sommige daarvan worden direct door de ‘geluksprofessionals’ in het leven geroepen. Niet-werkende oplossingen nastreven houdt de ellende namelijk in stand. Mijn volgende boek wordt een gids om te herkennen wanneer dit zo is.
Op zoek naar een therapeut in jouw omgeving? Dan verwijs ik graag naar de therapiewijzer op psychologisch.nu. Maar je kunt ook direct om hulp bij het zoeken naar een therapeut vragen.