‘Er zijn slechts twee manieren om je leven te leven: doen alsof niets een wonder is, en doen alsof alles een wonder is.’ – Albert Einstein, fysicus
Je staat er vast niet zo vaak bij stil, maar jouw leven is één groot vraagteken. Eén doorlopend mysterie. je hebt nu geen enkel idee wat er gebeurt buiten de tijd en ruimte waarvan jij je nu bewust bent. Wat gebeurt er in het huis van de overburen of de straat achter je huis? Zelfs in jouw eigen ruimte ben je omringd door mysterie. Misschien zit je partner of beste vriend naast je, maar weet je echt wat er in zijn hoofd omgaat? Uiteindelijk ben je zelfs een groot mysterie voor jezelf want je weet geeneens wat je over tien seconden zult denken, laat staan over een dag of een week.
Nog wat willekeurige vragen die jouw onwetendheid direct blootleggen:
Waar is je bewustzijn als je slaapt? En wie ben jij eigenlijk als jouw geheugen gewist zou worden?
Waarom heb jij vijf vingers aan elke hand en niet vier of zes? En waarom is je huid niet groen of paars?
Waarom hou jij van koffie en een ander niet? Of andersom?
Hoeveel mensen denken op dit moment aan jou? Hoeveel vogels vliegen nu boven Amsterdam?
Misschien heb jij jouw stuitende onwetendheid gesust met antwoorden uit boeken en andermans monden, maar feitelijk komen die boeken en mensen ook maar met halve antwoorden en schijnverklaringen die jou (tijdelijk) geruststellen, want écht weten doen zij ook niet. Elk antwoord nodigt uit tot een vervolgvraag. Denk aan een kind dat net de waaromvraag heeft ontdekt:
‘Wat is dat?’
‘Een giraffe.’
‘Waarom heeft ie een lange nek?’
‘Om beter bij de blaadjes te kunnen komen?’
‘Waarom eet ie blaadjes?’
‘Omdat ie dat lekker vindt?
‘Waarom dan?’
‘Omdat ie dan gemotiveerd is om te eten om te overleven. Zonder eten gaat ie dood.’
‘Lust ie geen ijsjes?’
‘Misschien wel, maar ijsjes groeien niet aan de bomen?’
‘Waarom niet?
Goed, je weet in tegenstelling tot een kind hoe je zelfstandig kunt overleven in deze wereld – en dat is heel wat – maar verder? Het echte mysterie is dat jij – net als dat kind – niks wezenlijks weet én dat NIET als een probleem ervaart. Zowel de wereld als jijzelf voelen bekend en vertrouwd. En daar is een reden voor: jouw brein is geëvolueerd om de illusie te ontwikkelen dat je weet, begrijpt, snapt en herkent.
Het zou nogal onpraktisch en bovendien levensgevaarlijk zijn om continu met open mond stil te staan bij hoe bijzonder of raar het leven is.
Cognitief gemak
Er komt drinkwater uit de kraan, je moeder is morgen nog steeds je moeder, paarden zijn groter dan honden, de hond van de buren bijt niet. Naarmate wij iets vaker ervaren of tegenkomen zonder dat het ons schaadt, dan voelt het niet alleen bekender, maar ook comfortabeler. Bekendheid voelt fijn. Na een paar prettige ontmoetingen met de nieuwe buurman die er aanvankelijk wat gevaarlijk uitzag met zijn tattoes en brede nek, ga je er gewoon vanuit dat het een aardige, betrouwbare man is. Een nieuwe stimulus kan potentieel gevaarlijk zijn, maar als er na herhaaldelijke blootstelling niets vervelends gebeurt dan went je brein eraan en kijk je er niet meer van op. Als jij na meerdere ontmoetingen niet door de nieuwe pitbull van de buren wordt gebeten, dan kun je erop vertrouwen dat het de volgende keer ook goed gaat. Psychologen noemen dit ‘cognitief gemak’.
Cognitief gemak is de manier van jouw brein om jou een gevoel van vertrouwen te geven zodoende dat je beter functioneert en alleen maar hoeft te letten op stimuli die wel gevaarlijk zouden kunnen zijn. Jouw brein is niet gemaakt verbaasd te zijn over de voorspelbaarheid van de natuurwetten en alledaagse gebeurtenissen die ongevaarlijk zijn. Je brein is juist geëvolueerd om waakzaam te blijven voor nieuwe en vreemde gebeurtenissen die (evolutionair gezien) gevaarlijk of voordelig kunnen zijn. Een auto die iets te snel door de bocht komt, melk die zuur ruikt, een aantrekkelijke voorbijganger die naar je kijkt.
Je brein maakt continu onderscheid tussen veilige en onveilige stimuli. Veilig voelt goed en maakt dat je datgene kunt negeren, onveilig voelt slecht en maakt dat je alert moet zijn.
Dit gevoel van cognitief gemak (lees: bekendheid) kan door psychologen ook kunstmatig worden gecreëerd. In talloze onderzoeken hebben psychologen laten zien dat willekeurige stimuli, zoals nonsenswoorden, nepfeiten of pasfoto’s van vreemden, meer waar, bekender, beter en leuker voelden wanneer proefpersonen er vaker aan werden blootgesteld. Reclamemensen maken hier uiteraard goed gebruik van. Je koopt eerder iets van een bekend merk dan een onbekend merk als je door de supermarkt loopt. Cognitief gemak verklaart ook waarom wij Paris Hilton en Kim Kardashian als belangrijke beroemdheden zien. Die mensen zijn beroemd omdat ze… eh beroemd zijn en telkens in de media verschijnen, niet omdat ze iets bijzonders kunnen.
Een paar duizelingwekkende feiten
We komen dus voort en maken deel uit van een wereld waar we bijna niets van begrijpen. En wat we inmiddels wél weten is heel wat, maar nog steeds peanuts. Wetenschappers weten vooral steeds beter wat we allemaal nog niet weten. Zo hebben ze ontdekt dat wij maar een heel klein deel van de werkelijkheid ervaren (en een groot deel daarvan systematisch negeren). Wij ervaren vooral de aspecten de nuttig zijn voor óns leven. We ervaren daarom geen elektromagnetische straling zoals de zwaluw die dat nodig heeft om naar een warm winteroord te vliegen. We zien geen infrarood zoals de vleermuis die in de duisternis leeft. En we hebben niet zo’n scherp afgesteld reukorgaan als Fido die daarmee zijn weg naar huis vindt. En geen van allen – mens noch dier – is zich direct bewust van het dagelijkse gevecht van de bacteriën in hun darmstelsel, de oneindigheid van het heelal waarin ze leven of het bizarre leven van de kwantumdeeltjes waaruit ze zijn opgebouwd.
Hoewel wetenschappers heel veel nog niet weten, hebben ze ondertussen ook een aantal duizelingwekkende feiten blootgelegd:
Op dit moment zijn er zo’n 7,000,000,000,000,000,000,000,000,000 atomen samengeklonterd om jou te zijn: een lichaam dat zich bewust is van zichzelf en zijn omgeving en daarom in staat om over deze bizarre feiten na te denken. Elk atoom is miljarden jaren oud en bestaat vooral uit lege ruimte. Ontelbare wezens en organismen voor jou waren gemaakt van precies dezelfde atomen die nu tijdelijk in jouw lichaam circuleren. Op iets grotere schaal – moleculair niveau – ben jij gemaakt van geëvolueerde sterrenstof: bijna elk element in jouw lichaam is een ‘bijeengeschraapt’ stukje ster die een paar miljard jaar geleden is geëxplodeerd. Uit simpele scheikundige verbindingen en de complexe evolutie van levende wezens die daaruit ontstond, kwam jij daar miljarden jaren later pas uit tevoorschijn. Die kans was minuscuul, nul haast. Als slechts een van jouw (inmiddels ontelbare) voorouders in die tussentijd één kleine misser had gemaakt en was overleden alvorens een partner te bevruchten of bezwangerd te raken, was jij hier niet geweest om daarover te lezen. Wonderlijker dan dit wordt het niet. En toch, waarschijnlijk ben jij meer onder de indruk als een oude vriend belt op het moment dat je toevallig aan hem dacht.
De kracht van statistiek
Cognitief gemak zorgt voor een grappige paradox in ons leven. Aan de ene kant zorgt het ervoor dat we ons leven – hoe mysterieus ook – met vertrouwen tegemoet treden. Aan de andere kant vinden wij zaken bijzonder die dat helemaal niet per se zijn. We vinden het bijvoorbeeld niet zo vreemd dat een appel door de zwaartekracht naar beneden valt (omdat we het vaak meemaken), maar wel dat we toevallig een oude bekende tegenkomen in een buitenlands vakantieoord of dat je moeder belt precies op het moment dat je haar wilt bellen. Dat onthouden we en vertellen we aan iedereen die het wil horen. Toch is dat laatste echt niet zo vreemd.
De aarde is groot, de mogelijkheden eindeloos en regelmatig gebeuren er dingen die ons primitieve verstand teisteren. Een vliegtuig stort neer en alleen een baby’tje overleeft het. Iemand wordt twee – nee zelfs drie – keer door de bliksem geraakt en kan het navertellen. Iemand is ongeneeslijk ziek verklaard, wordt beter en schrijft er een boek over. Je droomt over een oude bekende en komt die ineens na jaren tegen in Japan. Dit zijn stuk voor stuk wonderbaarlijke gebeurtenissen. En voor sommigen het ‘bewijs’ dat er een Goddelijke intelligentie is die ons leven regelt en zorgvuldig plant. Toch, als je voldoende kennis van statistiek hebt, zul je dit waarschijnlijk anders zien. Het zou namelijk pas echt raar zijn als dit soort ‘ongelooflijke’ toevalligheden níet zouden gebeuren. Statistisch gezien móeten dit soort bijzondere dingen zelfs gebeuren. Hoewel de kans dat jij of ik de loterij winnen haast nul is zullen er altijd mensen zijn die winnen en zich daarover verbazen: ‘Waarom uitgerekend ik?’ Waarom jij? Omdat iemand moest winnen! Het is ongelooflijk betekenisvol voor diegene die het overkomt, maar ook volledig voorspelbaar volgens de wetten van de statistiek.
Waarom die toevalligheden in ons leven zo bevreemdend voelen is omdat we (vanwege cognitief gemak) de ontelbare keren negeren dat er niets bijzonders gebeurde. We denken zo vaak aan iemand die ons niet op dat moment niet belt, maar we merken het alleen op wanneer iemand ons op dat moment wel belt.
Of onze wereld nou geregeerd wordt door een Alwetende Intelligentie of ontstaan is uit natuurweten en statistiek, het is nog steeds even raar. Het leven wordt niet mysterieuzer dan dit. Het feit dat jij hier nu bent überhaupt iets ervaart is net zo vreemd als dat jij na jouw dood je overleden oma in een tunnel van licht zou tegenkomen of zou reïncarneren in het lichaam van prins. Het is eigenlijk net zo raar dat jij vijf vingers aan elke hand hebt waarmee je koffie kunt zetten en afwassen, dan dat Jezus over water zou hebben gelopen en Mohammed zou zijn weggevlogen op een paard met vleugels.
De wereld is vreemd, maar de psyche van de mens misschien nog wel het meest.
Meer lezen over de grens tussen weten, niet-weten en pseudo-weten? Hier.